Louche cartoon, not done?

louche advocaat

Advocaat Theo Hiddema werd onlangs beschuldigd van omkoping. Het was smulvoer voor journalisten, want wat is er heerlijker dan op zo’n beschuldiging te reageren? Zo ook illustrator Ruben Oppenheimer. Hij maakte een spotprent over de aantijgingen tegen Hiddema. Een spotprent met in de hoofdrol een advocaat. Dat is natuurlijk vragen om problemen ;).

louche advocaat

Dit is de spotprent waar het allemaal om gaat. Je kunt je afvragen of het verstandig is een advocaat ‘louche’ te noemen, maar in het land waar vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel staat, heb je over het algemeen niet zo snel iets te vrezen. Die vlieger ging voor Oppenheimer in dit geval niet op, binnen de kortste keren had hij een kort geding aan zijn broek. Hiddema vond de illustratie namelijk niet zo grappig.

Niet onverwacht, want Oppenheimer en Hiddema hebben een verleden: twee jaar geleden noemde de cartoonist Hiddema (ditmaal samen met Moszkowicz) ook ‘louche’. Destijds besloot Hiddema geen aangifte te doen omdat het ‘te mistroostig’ was om juridisch op te treden tegen zoiets. Wellicht had hij dat nu ook beter kunnen laten, al is het alleen maar omdat de volle media-aandacht nu op de cartoon gevestigd wordt. Met discussies en artikelen over de cartoon kun je je zo een dag vermaken. ‘#theohiddemaislouche’ stond zelfs als trending topic op nummer 3 (Twitter), #welcometotheworldofsocialmedia.

 

Oppenheimer moszkovich louche advocaten

De fundamentele rechten waar het in deze zaak om gaat (het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer), kunnen in beginsel niet beperkt worden. Bij ‘in beginsel’ gaat echter een lampje branden: uitzonderingen zijn mogelijk. In de huidige zaak kunnen de rechten door elkaar beperkt worden. Welk recht zwaarder weegt, hangt af van de omstandigheden van het geval. De rechter zal een belangenafweging moeten maken en oordeelde in deze zaak dat de cartoon van Oppenheimer onrechtmatig is tegen Hiddema en Oppenheimer moet een rectificatie plaatsen.

Het is in deze zaak van belang dat het om een cartoon gaat. Een cartoon mag spottend zijn, ironisch, mag overdrijven of een verdraaiing bevatten. Een cartoon mag zelfs kwetsend zijn, verontrustend of aanstootgevend. De grenzen van de uitingsvrijheid bij een cartoon zijn ruimer dan voor uitingen met een serieus karakter.

Hiddema moet meer kunnen hebben dan wij ‘normale’ mensen omdat hij een publiek figuur is en verbaal ook nog eens scherp uit de hoek kan komen, zo vond de Rechtbank.

Omdat de vluchtige lezer de spottende bedoelingen van de cartoon wel eens zou kunnen missen, is de Rechtbank van mening dat de cartoon het karakter heeft gekregen van een vastgesteld feit in plaats van een ‘prikkelende mening’ zoals Oppenheimer de cartoon typeert. Het gaat hier om een ernstige beschuldiging en Hiddema hoeft in deze omstandigheden niet te accepteren dat hij wordt neergezet als louche. Zou dit dan betekenen dat we satirische uitingen voortaan moeten voorzien van een heel feiten-complex?

De media zouden de media niet zijn zonder kritiek te leveren op de Rechtbank Maastricht. Strekking van de mediaklachten: de vrijheid van meningsuiting kan hier niet beperkt worden. Maar zeg zelf: zullen de media ooit zeggen dat zij het eens zijn met een beperking op hun vrije meningsuiting?

De strijd is nog niet gestreden, meneer Oppenheimer gaat in beroep. Het is volgens hem niet aan de rechter om te bepalen hoe satire mag worden bedreven. Nu is het afwachten hoe het Hof zal oordelen over de ‘louche’ strijd tussen de twee alfamannen, waar taal het wapen is.

Deze blog is geschreven door Sanne Lamerigts, our newest team member!

 

Leuk artikel? Deel het.